Aangeboden tarieven voor gezinshuisaanbieders in de Regio Noord Limburg niet reëel
In hoger beroep is Driestroom in gelijk gesteld door het Hof in Den Haag. Het hof stelt dat het door de Gemeenten in de Regio Noord Limburg vastgestelde tarief voor gezinshuisaanbieders niet reëel kan zijn. Want het vastgestelde tarief dekt geen kosten voor de opgelegde SROI- en MVI-verplichtingen, voor nodige leegstand, onkostenvergoeding, voor extra kosten van het berekende aantal van vier kinderen en voor huisvesting. En het door de regio vastgestelde tarief houdt geen rekening met de bij het product gezinshuizen voorkomende uitloopperiodieken in de cao Jeugdzorg.
Driestroom is blij met deze uitspraak. Hiermee is het duidelijk geworden dat de gemeenten bij een aanbesteding rekening dienen te houden met lokaal dan wel regionale specifieke kenmerken van het zorgaanbod (-behoefte) en de product specifieke kenmerken. Het bevestigt tevens dat Driestroom kwaliteit van zorg levert tegen een reëel en daarmee fair tarief. Met deze uitspraak in de hand gaan wij in vertrouwen in gesprek met gemeenten over tarieven.
In 2020 hebben de gemeenten uit de Regio Noord Limburg aangegeven laten weten via aanbesteding met drie gezinshuisaanbieders raamovereenkomsten te willen sluiten ingaande op 1 januari 2022. De Gemeenten werken samen op het gebied van de inkoop van jeugdhulp. Ter voorbereiding op de aanbesteding heeft de regio aan de vier werksessies georganiseerd waaraan Driestroom heeft deelgenomen. Tegelijkertijd heeft de regio Bureau HHM een kostprijsonderzoek laten uitvoeren ten behoeve van de aanbesteding(en).
Op 29 januari 2021 heeft HHM een notitie opgesteld, die op 16 maart 2020 is aangevuld met de “Toelichting opbouw tarief gezinshuizen Jeugdhulp Limburg-Noord”. Driestroom heeft op alle officiële momenten input geleverd en bezwaren geuit tegen de opzet van de aanbesteding. Waarbij steeds is aangegeven dat op zorginhoudelijke beschrijvingen en op kostprijsberekeningen de aanbestedingsstukken niet aansluiten bij de praktijk en visie op gezinshuiszorg van Driestroom (franchise aanbieder) en andere zorgaanbieders. De regio Noord Limburg is vast blijven houden aan haar uitgangspunten
Driestroom heeft toen laten weten niet in te schrijven voor de aanbesteding, omdat daarmee de erkenning en waardering van gezinshuiszorg wordt ondergraven. Hierna is Driestroom een proces gestart om de aanbestedingsregels aan te vechten op de volgende zaken:
- Dat de regio geen rekening houdt in de tarieven met de diversiteit van de doelgroep, huisvestigingskosten, leegstand van plekken en de SROI en MVI-verplichtingen.
- En de regio uit is gegaan van een onjuiste middeling van cao’s en schalen.
- De te strakke normeringen die de regio stelde aan het aantal kinderen. Normeringen die niet aansluiten bij de uitgangspunten van de kwaliteitscriteria gezinshuizen.
- Dat de regio uitgaat van een financiële honorering van 1 gezinshuisouder op basis van 36 uur per week op basis van een loondienstconstructie conform de CAO jeugdzorg. En een verplichte inzet van een gezinshuiswerker. Bij dit uitgangspunt is geen rekening gehouden met de werkelijke inzet die een zwaardere doelgroep, jeugdigen met een beperking, in de praktijk nodig hebben.
In hoger beroep is Driestroom in gelijk gesteld door het Hof in Den Haag. Het hof stelt dat het door de Gemeenten in de Regio Noord Limburg vastgestelde tarief niet reëel kan zijn (grieven 1 en 2). Verder stelt het Hof dat de gegrondheid van voornoemde grieven 1 en 2 voldoende is om te oordelen dat de voorzieningenrechter de Gemeenten had moeten gebieden om de aanbesteding te staken en nieuwe proportionele producteisen met reële tarieven vast te stellen. Dit betekent dat de voorzieningenrechter Driestroom (grotendeels) in het gelijk had moeten stellen en de Gemeenten, niet Driestroom, in de proceskosten had moeten veroordelen. Het hof tast de overeenkomsten niet aan.
De einduitspraak van het Hof Den Haag is op 2 mei 2022 gepubliceerd
Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met onze afdeling Marketing & Communicatie.