8,1

Op basis van 40 reviews40 reviews op Zorgkaart Nederland

menu
Homepage

Het verhaal van Frank, Leon en Ahmet bij Driestroomhuis TOF

2020-11-13

Elk jaar beoordelen we de kwaliteit van de verschillende onderdelen van onze organisatie volgens de richtlijnen uit het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. We beschrijven in de rapporten op welke punten we als Driestroom goed scoren en waarin we ons verder kunnen ontwikkelen als het gaat om kwaliteit van zorg. Daarnaast delen cliënten, assistent-medewerkers, medewerkers en franchisenemers hun eerlijke verhaal over hun ervaringen met (kwaliteit van zorg bij) Driestroom. Hieronder het verhaal van Frank, Leon en Ahmet.

Rode draad

Al 25 jaar loopt de opvang van jongeren als een rode draad door de levens van Frank en zijn vrouw Leon van den Heuvel. Ze zijn nu 32 jaar samen en sinds 1993 hebben ze meerdere kinderen in huis genomen naast hun drie eigen kinderen. Dit gebeurde via pleegzorg en verschillende stichtingen waarna ze in 2015 startten als franchisenemer van Driestroom met Driestroomhuis TOF. In dit gezinshuis in Leur bieden ze opvang en begeleiding aan zes jongeren tussen 11 en 19 jaar, waaronder Ahmet van 15. Hij woont hier samen met drie andere jongens en twee meiden. Sinds anderhalf jaar woont het gezin nu in deze samenstelling.

Gevoel van thuis mogen zijn

‘In ons gezinshuis proberen wij een gevoel van ‘thuis mogen zijn’ te creëren’, vertelt Leon. ‘De jongeren die hier wonen hebben allen last van hechtingsproblematiek en/of een verstandelijke beperking. Dit eerste komt door de diverse plekken die zij gehad hebben, de onveiligheid thuis en het aantrekken en afstoten van de jongeren door hun ouders. Ons doel is ervoor te zorgen dat de jongeren een goede ontwikkeling hebben naar de toekomst toe. De jongeren volgen praktijkonderwijs of speciaal onderwijs. Ahmet is de enige die op regulier niveau onderwijs volgt. Ahmet woont nu 2,5 jaar bij TOF. Na zijn vijfde is hij in de residentiële hulpverlening terecht gekomen. Zijn ouders zijn allebei verstandelijk beperkt en konden zijn niveau niet meer aan, daarom kon hij niet langer thuis wonen. Hij is uit huis geplaatst en hij heeft in diverse instellingen gewoond.’ Frank: ‘Wij zijn de tiende plek voor hem, hij had altijd het verlangen om in een gezin te wonen. Toen we vroegen waarom hij in ons gezinshuis wilde wonen, gaf hij aan dat hij vond dat hij dat ondertussen wel verdiend had.’

Maatwerk

Leon vertelt verder: ‘Bij ons vinden de jongeren een thuis waar ze zich mogen en kunnen ontwikkelen. Groot verschil met pleegzorg en residentiële instellingen is dat we hierin maatwerk leveren. We kijken naar wat kinderen nodig hebben aan behandeling en begeleiding om zichzelf verder te kunnen ontwikkelen. We doen bijvoorbeeld individuele therapieën met boksen en Frank is vorig jaar met Ahmet naar Turkije gegaan om zijn vader op te zoeken.’ Frank: ‘Ons gezin is erg betrokken. Door met een klein team te werken, bieden we de jongeren stabiliteit en handvatten die ze in de toekomst nodig hebben om zelfstandig of onder begeleiding verder te gaan. We hebben één vaste medewerker in dienst en onze eigen kinderen werken mee.’

Vrije tijd

Zoals in elk gezin, is er naast school en werk ook genoeg ruimte voor vrije tijd. ‘De kinderen hebben ieder hun eigen interesses. Ahmet houdt van voetbal, muziek, kijkt veel video’s op YouTube en weet alles van auto’s’, vertelt Frank enthousiast. Leon: ‘De jongeren hebben geen taken in huis maar helpen vanuit een intrinsieke motivatie mee met bijvoorbeeld de afwas, grasmaaien of in de dierenweides. In de woonkamer hangt een planbord met pictogrammen waarop per kind staat wat de huiswerkafspraken zijn, wanneer iemand moet werken en wanneer ze naar hun ouders gaan. Dit bord biedt houvast. De meeste jongeren gaan één keer in de twee weken een weekend naar hun ouders maar ons werk gaat eigenlijk 24/7 door. Wij zijn vanzelfsprekend veel bij de jongeren en als onze vaste medewerker Roel werkt, hebben wij tijd voor randvoorwaardelijke zaken zoals contact met scholen en voogden.’

Waardevolle handvatten

Frank: ‘Wij zijn ervan overtuigd dat hetgeen we erin stoppen, er ergens in de toekomst weer een keer uit komt als ze hier niet meer wonen. Dat ze refereren aan een situatie en denken van ‘oh zit dat zo’, of ‘hee dat kan ik nu goed gebruiken’, dat blijft een motivatie. We geven ze handvatten mee waar ze later iets waardevols mee kunnen. ‘Die ontwikkeling zie je ook bij Ahmet’, vertelt Leon. ‘Jarenlang heeft hij in de overlevingsmodus gestaan, hij is het vertrouwen in volwassenen kwijt. Hij heeft nu vertrouwen in de plek waar hij woont, er is rust rond deze plek. Hij heeft steeds meer het inzicht dat hij, wanneer hij in onrust zit of in de conflictsfeer terecht komt, dit kan oplossen door met elkaar in gesprek te gaan en samen een oplossing te zoeken.’

Kwaliteitsborging

Leon: ‘Om de kwaliteit van onze opvang en begeleiding te borgen, voldoen wij aan de eisen die Driestroom stelt. Wij werken mee aan audits en pakken eventuele verbeterpunten die daar uit volgen direct op, dat vinden wij belangrijk. We hebben ook een keer controle gehad vanuit de inspectie. De lijnen met Driestroom zijn kort en dat is fijn. Wij blijven onszelf ontwikkelen door het volgen van bijscholing en het bezoeken van congressen. Wij zijn daarnaast proactief en trekken vroegtijdig aan de bel. Ook hebben wij regelmatig intervisies met vijf andere Driestroomhuizen waarbij we over diverse onderwerpen kunnen overleggen, de herkenning is daarin prettig’.

Blijf dicht bij jezelf

‘Het rendement dat wij met ons gezinshuis kunnen leveren voor de ontwikkeling van kinderen dat is buitengewoon super, afgezet tegen residentiële vormen’, vertelt Frank. ‘Wij denken dat het de toekomst van jeugdzorg is’, vult Leon aan. Frank: ‘Ik wilde als jonge ondernemer altijd de wereld veranderen. Ik ben me ervan bewust geworden dat dit op kleine schaal met kleine stapjes kan. Wij delen altijd graag ons verhaal omdat wij anderen hopen te inspireren om vanuit liefde en warmte een Driestroomhuis te starten. Door dicht bij onszelf te blijven en te doen wat bij ons past, kunnen wij anderen bij wie het allemaal niet vanzelf gaat helpen, dat geeft ons energie.’